Vanaf 1200 begint de periode die wordt omschreven met het stijlbegrip Gotiek. Alle landen van Europa worden bezield door eenzelfde religieuze geestdrift die in de volgende eeuwen de beschaving en de kunst zal vormgeven. Zij zal tenslotte die beschaving waarvan zij de ziel is geweest verlaten en als dat gebeurt ontstaat er een volgende, ergens anders of uit dezelfde bodem. In de volgende periode gaat de geestdrift niet zozeer meer uit van het religieuze, van het goddelijke maar van het humane, het menselijke, het individu. De drang naar schoonheid, de liefde voor de wereld en de bewustwording voor het menselijke, gebaseerd op de Klassieke Oudheid noemen we de Renaissance.

Gotiek en Renaissance zijn twee tegengestelden. De confrontatie van beiden biedt stof voor een boeiende uiteenzetting.